Hoogleraar constateert fikse ongelijkheid in kankerzorg
De kans dat een patiënt het meest effectieve medicijn krijgt, kan in het ene ziekenhuis tot zeven keer hoger zijn dan in het andere ziekenhuis. De hoge kosten van de nieuwe, dure geneesmiddelen tegen kanker kunnen door veel ziekenhuizen niet meer worden opgebracht.
Er klinken al langer geluiden over verschillen in kankerzorg maar die konden tot nu toe niet worden gestaafd met cijfers. De Rotterdamse hoogleraar Carin Uyl-de Groot analyseerde voor het eerst van zes geneesmiddelen de variatie in voorschrijfgedrag. Uyl keek naar nieuwe middelen tegen borstkanker, longkanker en prostaatkanker. Kankerpatiënten blijken beter af in Groningen dan in Drenthe: ziekenhuizen in de noordelijke provincie geven aan een nieuw borstkankermedicijn bijvoorbeeld zeven keer zoveel geld uit per patiënt. Een ander middel tegen borstkanker, sinds twee jaar op de markt, blijkt aan vijftien ziekenhuizen nooit te zijn verkocht, terwijl dat medicijn, aanbevolen door de beroepsgroep, de overleving van vrouwen aanzienlijk vergroot.
De cijfers over de ongelijkheid in de kankerzorg vormen het fundament van een rapport over de financiering van nieuwe, dure kankermedicatie, dat een werkgroep van KWF Kankerbestrijding donderdag aanbood aan minister Schippers van Volksgezondheid. Er komen steeds meer medicijnen tegen de ziekte maar die zijn extreem duur. Alleen al voor immunotherapie bij longkanker (waarbij de eigen afweer wordt gestimuleerd om tumorcellen op te ruimen) is volgend jaar 75 miljoen euro nodig. Bij elkaar is in 2016 300 miljoen euro extra vereist, bovenop de 675 miljoen die nu al aan geneesmiddelen tegen kanker worden uitgegeven. De verwachting is dat de uitgaven jaarlijks met 10 tot 15 procent stijgen omdat het aantal kankerpatiënten toeneemt alsmede het aantal nieuwe geneesmiddelen.
Lees verder op volkskrant.nl
Doortje Briedé-Bultman